Het doel van deze studie (Becker, Langberg, & Evans, 2014) was het onderzoeken of slaapproblemen een toename voorspellen van angst, depressie en/of externaliserende gedragsstoornissen bij een sample van 81 jonge adolescenten met ADHD. 61 Jongens en 20 meisjes tussen de 10 en 14 jaar oud deden mee aan de studie; allen gediagnosticeerd met ADHD, het inattente subtype of het gecombineerde type. 41% van de sample gebruikte medicatie bij aanvang van de studie (t1) en 47% gebruikte medicatie op het tweede meetmoment (t2). De deelnemers kwamen uit een controle groep voor een RCT, allen ontvingen community care treatment.
Meetinstrumenten:
De P-ChIPS (Parent version of Children’s Interview for Psychiatric Syndromes) werd gebruikt voor het vaststellen van een ADHD diagnose en voor comorbide stoornissen. Bij aanvang van de studie had 33% een comorbide angst of depressie en 54% had comorbide ODD of CD.
Slaapproblemen werden gemeten op t1 en t2 door 6 items van de CBCL, te weten: nachtmerries, oververmoeid zonder goede reden, slaapt minder dan andere kinderen, slaapt meer dan andere kinderen, last met slapen en praat of wandelt in slaap. Een hogere score op deze items werd geassocieerd met meer slaapproblemen.
De ernst van de ADHD/ ADD werd bepaald op t1 en t2 door een score op de DBD (disruptive behavior disorder rating scale – door ouders ingevuld). Baseline metingen werden als covariaat in de analyses meegenomen. Externaliserende gedragsproblemen werden gemeten p[ t1 en t2 door ouderscores op de SSIS (Social Skills Improvement System, externalizing problems subscale). Depressie werd gemeten op t1 en t2 door self-report scores op de RADS-2 (Reynolds Adolexent Depression Scale). Angst werd gemeten op t1 en t2 door self-report scores op de MASC (Multidimensional Anxiety Scale for Children).
Resultaten:
Comorbide ODD/CD diagnose, externaliserende problemen, inattentie en hyperactiviteit/impulsiviteit op t1 waren allen gecorreleerd met ODD/CD symptomen op t2. Slaapproblemen waren niet gecorreleerd met medicatiegebruik (op t1 of t2). Medicatiegebruik was niet gecorreleerd met andere maten op t2.
Regressie analyses werden uitgevoerd met de volgende uitkomsten: Slaapproblemen op t1 waren significant positief geassocieerd met meer ODD symptomen en meer externaliserende gedragsproblemen op t2 wanneer werd gecontroleerd voor de ernst van de ADHD symptomen en de ernst van externaliserend gedrag op t1.
Slaapproblemen op t1 waren niet significant positief geassocieerd met meer angst symptomen op t2 wanneer er werd gecontroleerd voor ADHD symptomen en angst op t1 maar waren wel significant positief geassocieerd met meer depressie symptomen op t2 wanneer er werd gecontroleerd voor ADHD symptomen en depressie op t1.
Conclusies:
De auteurs suggereren op basis van deze resultaten dat slaapproblemen niet alleen geassocieerd zijn met externaliserende gedragsstoornissen en depressie bij jeugdigen met ADHD maar dat ze ook een rol spelen in het ontwikkelingstraject en dat ze een risico vormen voor het ontstaan of verergeren van ODD/CD en depressie symptomen. De relatie tussen psychopathologie en slaapproblemen is ingewikkeld, beide kunnen elkaar over en weer beïnvloeden. Dit is de eerste studie die deze relatie longitudinaal bekijkt; eerdere onderzoeken waren cross-sectioneel. Meer studies zijn nodig om deze relatie nader te bekijken.
Meer aandacht voor slaapproblemen bij de behandeling van jeugdigen met ADHD is zeer essentieel en één van de aanbevelingen van de auteurs.
Nannet Buitelaar, Psychiater bij de Waag, polikliniek forensische psychiatrie
Literatuur:
Becker, S. P., Langberg, J. M., & Evans, S. W. (2014). Sleep problems predict comorbid externalizing behaviors and depression in young adolescents with attention-deficit/hyperactivity disorder. Eur Child Adolesc Psychiatry. doi: 10.1007/s00787-014-0636-6