Het gebruik van de stimulerende middelen methylfenidaat en amfetamine voor de behandeling van ADHD is toegenomen. Of het risico op psychose bij adolescenten en jongvolwassenen met ADHD tussen de verschillende stimulerende middelen onderscheiden kan worden is niet uitgebreid onderzocht. De onderzoekers gebruikten gegevens uit twee commerciële databases van grote zorgverzekeraars ter beoordeling van patiënten van 13 tot 25 jaar bij wie een diagnose ADHD gesteld was en bij wie een behandeling met methylfenidaat of amfetamine gestart was in de periode tussen 1 januari 2004 en 30 september 2015. Het eindpunt was een nieuw gestelde diagnose van psychose waarvoor een antipsychoticum was voorgeschreven tijdens de eerste 60 dagen na de datum van het intreden van psychose.
Resultaat
Er werden 337.919 adolescenten en jongvolwassenen in de Verenigde Staten onderzocht die een recept voor stimulantia voor ADHD hadden ontvangen. De studie populatie bestond uit 221.846 patiënten; 110.923 patiënten die methylfenidaat gebruikten en 110.923 patiënten die amfetaminen gebruikten. Er werden 343 episodes van psychose (episode gedefinieerd als een nieuwe diagnose code voor psychose en tevens een voorgeschreven recept voor antipsychotica) gesignaleerd in de populaties (2,4 per 1000 mens jaren): 106 episodes (0,10%) in de groep methylfenidaat en 237 episodes (0,21%) in de groep van de amfetamine (relatief risico met amfetaminegebruik: 1.65; 95% betrouwbaarheidsinterval: 1.31-2.09).
Conclusie: bij adolescenten en jongvolwassenen met ADHD die een recept voor stimulerende middelen ontvingen, trad een nieuw ontstane psychose op bij ongeveer 1 op 660 patiënten. Amfetaminegebruik werd geassocieerd met een groter risico op psychose dan methylfenidaat.
Commentaar: In een recent bevolkingsonderzoek onder 1656 kinderen van het geboortecohort uit het jaar 2000 in Denemarken was de prevalentie van psychotische symptomen bij kinderen in de leeftijd van 11-12 jaar ongeveer 11%. In deze leeftijdsgroep van de populatie was bij 1,7% sprake van een psychotische stoornis. Berekend over de gehele populatie kinderen van deze studie was de prevalentie van een psychotische stoornis ongeveer 1,8/1000 (0,18%). Symptomen werden vastgesteld aan de hand van het semigestructureerde interview K-SADS, de DSM-classificatie aan de hand van de vragenlijsten DAWBA (Jeppesen e.a. 2014).
Advies: het ADHD-netwerk adviseert behandelaren om het licht verhoogde risico op het ontstaan van een episode van psychose, met name in het geval van dexamfetamine, met ouders en jongeren te bespreken wanneer een behandeling met stimulantia overwogen wordt in de leeftijd van 13 tot 25 jaar. Ook is het raadzaam om te adviseren om gedachten, het horen van stemmen, bijwerkingen of signalen welke zouden kunnen wijzen op een beginnende psychose of wanen direct te melden bij de behandelend arts. Verder onderzoek is nodig om na te gaan of het een bijwerking van de medicatie betreft dan wel of er sprake kan zijn van comorbiditeit of genetische kwetsbaarheid. Ook is het raadzaam bij het voorschrijven van stimulantia voor deze groep te screenen op een ultra hoog risico voor het krijgen van een vroege psychose. Niet duidelijk in dit onderzoek is of staken van de behandeling met stimulantia kan leiden tot vermindering of verdwijnen van de psychotische verschijnselen.