Uit gegevens van IMS Health en IMS Xtrend (2007) blijkt dat er een dramatische daling is van het aantal recepten dat voor ADHD wordt uitgeschreven na het 13e jaar. Worden bij 13 jarigen nog 60.000 recepten per jaar uitgeschreven, bij 16 jarigen zijn dat er 18.000, en bij 22 jarigen nog maar 2.000. Veel adolescenten stoppen dus met hun medicatie.
Vergelijkbare cijfers komen uit een Schots onderzoek (Coghill, ESCAP 2007) waar slechts 1 van de 44 gevolgde jongeren met ADHD op 21 jarige leeftijd nog medicatie gebruikte. En volgens een bericht uit Clinical Psychiatry News (1998), stopt 50 tot 75% van de Amerikaanse teenagers met ADHD medicatie. ADHD een levenslange aandoening die gepaard gaat met disfunctioneren.
Is het nu zo erg dat die pubers stoppen met medicatie? ADHD kan toch overgaan? Natuurlijk zal dit voor een kleine groep zo zijn. ADHD symptomen kunnen afnemen in ernst en sommigen redden het mogelijk zonder medicatie. Echter voor het merendeel is dit niet het geval. Het is bekend dat ADHD bij 3 tot 4% van de volwassenen voorkomt. Een grote studie van Fayyad (1), gedaan in 10 landen, liet een prevalentie zien van gemiddeld 3,4 %. Ook blijkt uit een onderzoek van Biederman (2) bij 128 jongens met ADHD, dat op volwassen leeftijd een aantal niet meer voldeed aan alle criteria van ADHD (60% had syndromale remissie dwz voldeed niet meer aan alle 6 criteria) maar zij hadden nog wel veel ADHD symptomen (gemiddeld een punt onder het afkappunt) en ze functioneerden ook niet goed. Slechts 40% bereikte symptomale remissie (minder dan 4 symptomen) en slechts 10% functionele remissie (dwz een GAF score boven de 65). Negentig procent dus functioneerde niet goed (met een GAF onder de 65).
Met medicamenteuze behandeling functioneren ADHD’ers beter. In een recente studie van Goksoyr en Nottestad (3) werden 91 volwassenen met ADHD in twee groepen verdeeld: een groep die eerder behandeld was met medicatie en een groep die niet eerder behandeld was met medicatie. De groep die eerder behandeld was deed het veel beter, er was minder middelengebruik en ze functioneerden beter op verschillende levensgebieden. Er zijn veel studies gedaan die laten zien dat onbehandelde ADHD een grote impact heeft. Zo hebben onbehandelde ADHD’ers meer verkeersongevallen (4), meer echtscheidingen (5), worden vaker van school gestuurd (6), vertonen meer antisociaal gedrag (6) en hebben een dubbel zo hoog risico op verslavingsproblematiek (7).
ADHD in de puberteit
Juist in de puberteit kan ADHD een grote handicap zijn. Op deze leeftijd spelen er veel veranderingen waarbij de handicap van ADHD een grotere rol gaat spelen. Zo is er de overgang naar de middelbare school, waarbij er een groter beroep wordt gedaan op de executieve functies, die bij ADHD’ers minder goed ontwikkeld zijn. Denk aan plannen, overzicht houden, jezelf aansturen. Dit alles met minder structuur van buiten (school en ouders). Je ziet in de puberteit veel schooluitval bij ADHD’ers. De invloed van vriendschappen wordt groter; als je veel spijbelt en je tijd op straat doorbrengt is dit vooral een negatieve invloed. Er zijn ook meer problemen met vriendschappen. Stemmingsproblematiek (agressie, sombere buien) ontstaan ook in deze fase. Waar het logisch is dat een puber gaat experimenteren verloopt deze fase voor een ADHD puber extremer, leidend tot alcoholmisbruik, drugsmisbruik, antisociaal gedrag en agressie. De ontwikkeling van een eigen identiteit verloopt door dit alles ook minder gunstig (8).
Onderzoek de Waag
Bij de Waag (8 forensische poliklinieken verspreid over Nederland) is in december 2007 een onderzoek gestart waarbij wordt gekeken naar de behandelvoorgeschiedenis van ADHD patiënten, met als doel meer te weten te komen over redenen van afhaken in de behandeling. Een eerste indruk werd op het Voorjaarscongres van de NVvP (april 2008) te Amsterdam gepresenteerd. Opvallende feiten waren dat het merendeel van de patiënten de diagnose ADHD voor het eerst op de Waag kreeg, op volwassen leeftijd, terwijl ze zeer veel problemen hadden gehad zowel in de kindertijd, de adolescentie als in de volwassenheid. Verder was opmerkelijk dat de meeste patiënten die wel eerder behandeling hadden gehad, dit maar enkele jaren hadden volgehouden. De redenen voor het stoppen liepen uiteen, maar hadden met name te maken met een gebrek aan begeleiding en voorlichting over de medicatie en over de consequenties van ADHD.
Een voorzichtige conclusie luidt dat langdurige begeleiding belangrijk is bij ADHD; een begeleiding die rekening houdt met weerstand tegen medicatie en de wens om een keer te stoppen (die meestal in de puberteit optreedt). Het blijven volgen van patiënten die gestopt zijn met medicatie is belangrijk om ze opnieuw te motiveren als het mis dreigt te gaan.
Aanbevelingen voor betere therapietrouw bij adolescenten
De aanbeveling voor langdurige begeleiding wordt ook ondersteund door de uitkomsten van het MTA onderzoek, met name de 3 jaar follow up (9). Hieruit bleek dat monitoren en aanpassen van de dosis absoluut noodzakelijk was om het goede effect van medicatie te behouden op de lange termijn.
Het gebruik van langwerkende middelen (zoals Concerta of Strattera) blijkt de therapietrouw te vergroten (10,11) doordat er minder weerstand tegen is en het minder bijwerkingen geeft. Ook starten met de medicatie op jonge leeftijd blijkt een voorspeller voor latere therapietrouw te zijn (12). Het voelt dan ‘normaler’ om medicatie te gebruiken, ze zijn zichzelf zo gewend. Voorts is goede psycho-educatie van belang, zowel aan adolescenten als aan hun ouders. En met name is het belangrijk om voorlichting te geven over het persisterende karakter van ADHD. Het gaat meestal dus niet over en blijft een belangrijke handicap, ook in de volwassenheid!
Referenties
1 Fayyad J, ea. Cross-national prevalence and correlates of adult attention-deficit hyperactivity disorder. Br J of Psychiatry, 2007; 190: 402-409
2 Biederman J, Mick E, Faraone SV. Age-dependent decline of symptoms of attention deficit hyperactivity disorder: impact of remission definition and symptom type. Am J Psychiatry. 2000 May;157(5):816-8.
3 Goksoyr PK, Nottestad JA. The burden of untreated ADHD among adults: the role of stimulant medication. Addictive Behaviors 33 (2008) 342 – 346
4 Barkley RA et al. Driving-related risk and outomes of attention deficit hyperactivity disorder in adolescents and young adults. Pediatrics 1993; 92:212
5 Brown RT, Pacini JN. Perceived family functioning, marital status and depression in parents of boys with attention deficit disorder. J. Learn Disability, 1989 nov; 22(9):581-7
6 Barkley RA, Fischer M, Edelbrock, CS, Smallish L. The adolescent outcome of hyperactive children diagnosed by research criteria: An 8-year prospective follow-up study. J. Am Acad Child Adolesc Psychiatry. 1990 Jul:29(4): 546-57
7 Milberger S, Biederman J, Faraone SV, Wilens T, Chu MP. Associations between ADHD and psychoactive substance use disorders. Findings from a longitudinal study of high-risk siblings of ADHD. Am. J Addict. 1997 Fall 6 (4):318-29
8 Wolreich ML ea. Attention Deficit/Hyperactivity Disorder among adolescents: a review of the diagnosis, treatment, and clinical implications. Pediatrics Vol 115. No 6 june 2005
9 Jensen PS ea. 3-Year follow-up of the NIMH MTA study. J.Am. Acad. Child Adolesc. Psychiatry, 46:8, August 2007.
10 Weiss M, Jain U, Garland J. Clinical suggestions for management of stimulant treatment in adolescents. Can J Psychiatry 2000; 45: 717-723.
12 Thiruchelvam D, Charach A, Schachar R. Moderators and mediators of long-term adherence to stimulant treatment in children with ADHD. J. Am. Acad. Child Adolesc. Psychiatry, 40:8, August 2001