Waar kunnen we je mee helpen?
ADHD en tics: wat is de relatie?
Vraag: Met enige regelmaat kom ik ze tegen bij mensen met ADHD: tics. Wat zijn tics eigenlijk, hoe is de relatie met ADHD en waarom is het zo belangrijk dat ze gezien worden?
Antwoord:
Tics worden heel vaak gemist of niet meegenomen in het bepalen van een behandelstrategie. Dat terwijl tics een grote invloed kunnen hebben op zowel ADHD kenmerken als kwaliteit van leven in het algemeen. Ook komt het veel vaker voor dan wordt gedacht: uit onderzoek blijkt dat zo’n 20% van de mensen met ADHD ook chronische tics heeft. Een groot deel daarvan voldoet zelfs aan de DSM criteria van het syndroom van Gilles de la Tourette.
Wat zijn tics?
Tics worden gedefinieerd als plotselinge, snelle, herhaalde, niet-ritmische bewegingen of geluiden. Deze bewegingen en geluiden kunnen zowel enkelvoudig als complex zijn. Voorbeelden van enkelvoudige tics zijn oogknipperen, tong uitsteken en kuchen. Voorbeelden van complexe tics zijn opspringen, dingen aanraken en het uitroepen van schuttingtaal. Die laatste is misschien wel de meest bekende tic, maar komt maar bij zo’n 15% van de Touretters voor.
Tics worden vaak voorafgegaan door een premonitore sensatie, in de vorm van een kriebel, spanning of ander vervelend gevoel. Als reactie op deze sensatie wordt de tic uitgevoerd, waarna de sensatie vaak even minder is. Tics kunnen onderdrukt worden (maar niet 24/7!), wisselen vaak in soort, ernst en frequentie, nemen toe bij (positieve en negatieve) stress en nemen vaak af bij ontspanning. Wanneer de tics meer dan een jaar aanhouden en zowel motorisch als vocaal zijn, wordt er gesproken van het syndroom van Gilles de la Tourette. Als er alleen sprake is van motorische óf vocale tics, spreken we over een persisterende motorische of vocale ticstoornis. Tics mogen in beide gevallen niet zijn voortgekomen uit middelengebruik of een andere somatische aandoening.
ADHD en tics
Ticstoornissen kennen een hoge comorbiditeit. Waar zo’n 20% van de mensen met ADHD ook chronische tics heeft, is de comorbiditeit omgekeerd zelfs 55%. Sterker nog: ‘pure’ Tourette komt maar bij slechts 14% van de gevallen voor. Andere veelvoorkomende comorbide aandoeningen zijn obsessieve compulsieve stoornis (40-66%), angst (30%), stemmingsstoornissen (30%), disruptieve gedragsstoornissen (30%), slaapstoornissen (27%, bij de combinatie ADHD en Tourette zelfs 65%), leerproblemen (23%) en autisme (12%).
Gemiddeld duurt het zo’n vijf jaar na de eerste verschijnselen voordat de diagnose Tourette wordt gesteld. Een belangrijke oorzaak hiervan is dat tics vaak niet worden herkend omdat ze bijvoorbeeld worden aangezien voor de motorische onrust die met ADHD gepaard kan gaan. Toch zijn beide erg verschillend van elkaar. Waar motorische onrust over het algemeen zorgt voor meer bewegingen en hyperactiviteit, zijn tics fragmenten van bestaande bewegingen die plaatsvinden in afgekaderde spiergroepen. Ook bestaan tics uit een vast patroon van snelle acties, treden ze plotseling op en zijn ze moeilijk te controleren door het steeds terugkomen van de premonitore sensatie.
Zie ook de blog van Laura Beljaars en Cara Verdellen:
https://adhdnetwerk.nl/blog/zou-het-ook-tourette-kunnen-zijn/