Onlangs wendde ik mij met mijn zorgen over de kwaliteit van het onderwijs van zoon en dochter, maar ook vanwege de levensgevaarlijke verkeerssituatie rondom school, tot de wethouder in mijn woonplaats. Dit in de veronderstelling dat de wethouder onderwijs zich vast wel wil bekommeren om de kinderen binnen zijn gemeente. Het tegendeel blijkt waar, want na twintig minuten sta ik met lege handen, zonder meedenken en zonder oplossing weer buiten.
De reden van dit korte gesprekje met de wethouder is dat er op de school van mijn kinderen geen computers met een werkende internetverbinding aanwezig zijn, omdat de school dit niet meer kan betalen. Deze ontwikkeling baart mij vanzelfsprekend grote zorgen en daarom heb ik mijn hoop gevestigd op de gemeente. Maar de wethouder wil en kan niets voor mij betekenen. Scholen krijgen, volgens zijn zeggen, namelijk allemaal hetzelfde budget en mogen vervolgens zelf bepalen waar ze de centjes aan uit willen geven.
Ook mijn zorgen over de verkeerschaos rondom school worden weggewuifd. Het gaat hier om een noodgebouw en we moeten het er maar gewoon een jaartje mee doen. En dat er geen voetgangerspad is en ik twee maal daags ondersteboven in de bosjes lig doet er voor het gemak maar even niet toe. Er hoeven trouwens ook helemaal geen ongelukken te gebeuren. Ouders moeten hun kinderen gewoon een beetje opvoeden. Want de verantwoordelijkheid, ja, die ligt natuurlijk bij de ouders. Die moeten hun kinderen leren om bij een druk kruispunt op het knopje van het verkeerslicht te drukken. En de school, nee, die heeft hierin geen enkele, pedagogische, taak.
Via Twitter laat dezelfde wethouder mij ook nog even weten dat er met mij geen discussie te voeren is, omdat mijn argumenten kant noch wal raken. Oké, bedankt wethouder, dat weet ik dan ook weer. Bij de gemeente hoef ik met mijn zorgen in ieder geval niet aan te kloppen. Die worden toch niet serieus genomen. Maar als mijn zorgen nu al niet serieus worden genomen, worden ze dat in de toekomst dan wel? En wat als over een poosje alle jeugdzorg, inclusief kinderpsychiatrische zorg, geheel onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid valt? Als de stelselwijziging jeugd, ook wel de transitie jeugdzorg genoemd, wordt doorgevoerd?
Vanaf januari 2015 bepaalt de gemeente wie, wanneer, welke zorg krijgt. In het kader van de bezuinigingen moeten mensen vanaf die datum met hun hulpvraag naar het gemeenteloket. Dit zal een heleboel bureaucratische ellende gaan veroorzaken. Verder zal de ene gemeente gegarandeerd een stuk kindvriendelijker zijn dan de andere gemeente. Een ander risico is dat als gemeentes moeten besparen, het mogelijk van het zorgbudget afgaat. Het geld dat de gemeente krijgt is namelijk niet geoormerkt en gemeentes kunnen het geld dus vrij besteden.
De kinderpsychiatrie verdwijnt vanaf januari 2015 uit het basispakket en valt vanaf die datum niet meer onder de verzekerde zorg. Mensen zullen eerst een beroep moeten doen op hun eigen kracht. Of op de buurman of de buurvrouw. Pas als deze hulp niet afdoende is mag er een beroep worden gedaan op (dure) specialistische hulp. Het bizarre is dat dit voor kinderen geldt, maar niet voor hun ouders. Een kind met ADHD moet zich melden bij het loket van de gemeente, maar een ouder met ADHD mag wel gewoon naar de psychiater. Volwassenen hebben dus wel recht op psychiatrische zorg en kinderen niet.
Robert Vermeiren schreef onlangs een uitstekend blog: ‘Kinderpsychiatrie uit het basispakket’. In duidelijke taal geeft hij zeven redenen waarom het zinvol is om de petitie ‘Zorg om de Jeugd-GGZ’ te tekenen. Doe dit vandaag nog. Om de kwaliteit van de zorg voor kwetsbare kinderen te (blijven) waarborgen. Nu én in de toekomst.