Zestien jaar geleden werd je geboren. Midden in de nacht braken spontaan de vliezen. Vier weken voor de uitgerekende datum. Je was niet alleen te vroeg, maar ook veel te klein. Maar 41 centimeter en 1625 gram.
Vanaf dat moment was je ons zorgenkindje. Je spuugde veel en maakte een rochelend geluid. Je groeide wel, maar bleef kwetsbaar en klein. Het moeilijkste was dat je niet zonder papa en mama kon. Toen je wat ouder was en je naar het kinderdagverblijf ging, omdat mama moest werken, werd ik regelmatig gebeld met de vraag of ik je op wilde komen halen. Je krijste de hele boel bij elkaar en was compleet overstuur.
Toen je met peuterastma in het ziekenhuis was opgenomen wilde je ook niet alleen zijn. Als ik even weg wilde lopen, begon je hartverscheurend te huilen. Daarom was ik blij dat oma kwam. Haar vertrouwde je wel en zij nam het dan even van mij over. Op deze manier kon ik even mijn benen strekken en mijn rust op zoeken.
Je was een heel druk mannetje. Van de peuterspeelzaal kregen we de eerste signalen dat het niet goed met je ging. Je bleef niet op je stoeltje zitten en rende maar rond. Ook kon je moeilijk rustig spelen en praatte je door iedereen heen. Ze dachten toen vast al aan ADHD, maar dat zeiden ze niet.
Op de basisschool werden de zorgen serieuzer en groter. Je gedrag was anders dan dat van andere kinderen. Als er een muur vol werkjes hing, kon ik de jouwe er zo uithalen. Niet veel later deden we een trial met ADHD-medicijnen. Al snel werd duidelijk dat de medicatie je heel veel goed deed. Je werd er rustiger en blijer van.
Toch bleef de basisschoolperiode lastig. De medicatie hielp je wel, maar toch bleef je opvallen, omdat je anders was. Je werd dan ook gepest. Door een klasgenootje werd je zelfs geschopt en geslagen. Pas op de derde basisschool kreeg je de juiste begeleiding. Dit heeft voor veel frustratie en verdriet gezorgd.
De overstap naar de middelbare school verliep ook al niet eenvoudig. Omdat je de diagnose ADHD hebt, wilde geen enkele school je hebben. Uiteindelijk hebben we je dankzij de hulp van een goede advocaat op school gekregen. Je zit nu in het derde leerjaar en doet het eigenlijk heel erg goed.
Natuurlijk ben je anders. Je hebt ook autistische trekken, want je kijkt niemand aan en hebt weinig vrienden. Deze diagnose is alleen nooit officieel gesteld en dat geeft ook niet. Motorisch zijn er ook de nodige problemen. Je handschrift is onleesbaar. Maar je haalde na tien jaar wel je zwemdiploma. Dat ging niet zo vanzelfsprekend als bij andere kinderen, maar het is je uiteindelijk toch maar mooi gelukt.
Je bent nu 16 geworden. Het kleine mannetje van toen is een sterke kerel geworden. Om het te vieren dronk je een biertje. Je bent op het moment hevig in de puberteit en er is lastig met je te praten. Toch geloof ik dat dit tijdelijk is en dat het uiteindelijk helemaal goed gaat komen. Mijn kind. Ik houd van je!