“Ik ben vijftien jaar en heb sinds kort de diagnose ADHD. Naar mijn mening weten leerkrachten te weinig over deze stoornis. Er wordt vaak luchtig over gedaan. ADHD? Jaja. Ze moet gewoon maar eens hard aangepakt worden. Of: dit gedrag komt gewoon door de manier van opvoeden. Nou, ik heb nieuws: dat is dus niet zo.
ADHD is een bekend fenomeen. Gelukkig maar. Het betekent immers erkenning voor de problemen waar een grote groep kinderen en volwassenen mee leven. Wat jammer is, is dat veel mensen geen benul hebben van wat ADHD in het leven van alledag met zich meebrengt. Het gevolg? Tenenkrommende vooroordelen en ongevraagde adviezen. Hoe pijnlijk dit soms kan zijn zal iedereen kunnen beamen die elke dag met ADHD te maken heeft.
Het duurde erg lang voordat ik de diagnose ADHD kreeg en ik ben er nog steeds niet. Via een psycholoog werd de diagnose uiteindelijk heel voorzichtig door de kinderarts op papier gezet. Regelmatig kom ik bij de kinderarts om te praten over mijn medicatie, maar om thuis en op school hulp te krijgen is de diagnose van de kinderarts niet genoeg en moet ik alsnog naar de psychiater. Ik ben nu een paar maanden verder en ik heb tot nu toe dus eigenlijk helemaal niets aan de diagnose.
Kinderen met dyslexie krijgen één keer een diagnose en zijn er klaar mee. Bij ADHD is dat anders. Mijn neefje van acht heeft ook ADHD, is al vier diagnoses verder en heeft nog steeds geen hulp op school. Pas toen hij een week zonder medicatie naar school is gegaan, stond de juf met haar mond vol tanden en vond ze mijn neefje maar een vervelend kind. Ik bedoel maar. Nu ben ik gelukkig bijna zestien en kan ik voor mezelf praten. Ik snap wat er gebeurt. Maar mijn neefje niet. Die heeft inmiddels faalangst. Ik hoop trouwens niet dat het bij mij net zo zal gaan als bij mijn neefje en dat ik vier diagnoses nodig heb om de tijdsdruk van een proefwerk te halen of om een rustige werkplek in de klas te creëren.
De medicatie die ik op dit moment gebruik is Ritalin. Veel mensen denken dat Ritalin verslavend is. Maar als je ADHD hebt en je krijgt Ritalin in de goede dosis, dan wordt je juist beschermd tegen het zoeken naar stoffen waar je je rustiger van voelt, zoals cocaïne en XTC. Dit brengt mij bij mijn vader. Hij is al meer dan tien jaar verslaafd aan cocaïne. Niet een keertje in het weekend, maar echt verslaafd. Ik vertoon hetzelfde gedrag als hem. Alleen bij hem is het nog een tandje erger. Hij is nooit behandeld en is dus naar een ander middel gaan zoeken. Een middel dat wél verslavend is. Mijn vertrouwen in hem is zeer laag, of eigenlijk weg en ik ga er ook niet vanuit dat hij er ooit nog mee zal stoppen. Hij liegt en er valt niet met hem te praten. Ik slik liever mijn leven lang pilletjes dan dat er geen mens meer is die mij vertrouwt.
Op school heb ik in principe dezelfde rechten als iemand met dyslexie. Alleen kan ik wel goed lezen en schrijven. Vanwege mijn slechte concentratie zou ik meer tijd moeten krijgen bij het maken van een proefwerk. Ik kan de tijdsdruk niet aan en hierdoor raffel ik de dingen vaak maar af. Zet mij achterin de klas, rechts van het bord en in mijn eentje. Spreek mij niet alleen aan op het feit dat ik altijd maar klets, de hardste stem heb en omgekeerd zit. Zeg het in meervoud en noem niet alleen maar steeds mijn naam.
Ik gedraag me overal hetzelfde, maar toch vindt de ene leerkracht mij een topwijf en gaat het bij een andere leerkracht voortdurend mis. Dat komt niet door mij, maar door het feit dat sommige leerkrachten niet weten wat ADHD is en er niet mee om kunnen gaan. Met een pilletje wordt echt niet alles verholpen. De ADHD blijft, maar ik wil met plezier naar school kunnen blijven gaan. En als jullie me niet snappen, vraag het dan gewoon. Ik leg het graag uit, ik ben namelijk dol op praten.”
Bovenstaande fragmenten komen uit het werkstuk ADHD dat een vijftienjarig meisje, uit mijn praktijk, schreef om meer begrip te krijgen van de leerkrachten op school.