Het is toetsmaand bij zoon en dochter op school. De vorderingen worden gemeten door iedere dag één of in het ergste geval drie toetsen af te nemen. In de nieuwsbrief is aan de ouders geadviseerd om hun kinderen goed uitgerust op school te laten komen. Bezoekjes aan dokters en tandartsen zijn in deze maand, onder schooltijd, niet gewenst.
De Citotoetsen beginnen al in de kleuterklas en de eerste Cito Entreetoets wordt afgenomen in groep 5. De eerste Cito Entreetoets van zoon kan ik mij nog goed herinneren. Want ondanks dat er, op mijn aandringen, een aantal aanpassingen werden gedaan, zoals het vergroten van de toetsvragen, was het resultaat bedroevend. En ook in het jaar daarna was er geen stijgende lijn waar te nemen. Sterker nog; de scores gaven de intelligentie weer van een wandelende tak en als je niet beter zou weten zou je denken dat we hier met een zwakbegaafd kind te maken hadden. Gelukkig kwam zoon na de Entreetoets gewoon weer met hoge cijfers thuis en was iedereen weer enigszins gerust gesteld.
Zelf ben ik absoluut geen voorstander van het eeuwige getoets. Het liefst zou ik er zelfs lekker luchtig over doen. Maar dat kan dus niet. De resultaten van de toetsen bepalen namelijk voor een belangrijk deel de toekomst en zijn het uitgangspunt voor de keuze van het vervolgonderwijs. Er hangt dus heel veel van de toetsen af. Zeker van de Cito Eindtoets in groep 8. Niet alleen voor de kinderen trouwens. De onderwijsinspectie kijkt namelijk naar de eindscores, van alle leerlingen samen, op een school. En een hogere totale score betekent beter onderwijs. Dit opbrengstgerichte werken is eigenlijk ontzettend treurig. Er wordt namelijk geen rekening gehouden met het feit dat de vele toetsen zijn ontwikkeld voor gemiddelde, doorsnee kinderen. En dat ontgaat mijn kinderen, waarbij toch al niet alles vanzelfsprekend verloopt, natuurlijk ook niet.
De toetsen houden dus geen rekening met kinderen die bijvoorbeeld ADHD of motorische problemen hebben. Het is daarom de vraag hoe het voor deze kinderen zit met de interpretatie van de toetsresultaten. Het is namelijk zeer onwaarschijnlijk dat de resultaten een betrouwbaar beeld geven van de leermogelijkheden van het kind. De toetsen zijn immers gemaakt voor doorsnee kinderen en houden geen rekening met afwijkingen van het gemiddelde. En de Cito Eindtoets geeft al helemaal geen beeld van het leerpotentieel van het kind. Deze toets geeft juist het tegenovergestelde aan en kijkt in hoeverre het kind daadwerkelijk heeft kunnen profiteren van het reguliere onderwijsaanbod.
De prestaties bij toetsen worden grotendeels beïnvloed door de omgeving waarin en de manier waarop de toetsen worden afgenomen. We zouden daarom veel beter moeten kijken naar wat het individuele kind nodig heeft om te kunnen presteren. Zo heeft zoon moeite om langere tijd geconcentreerd te werken. Het zal hem helpen als hij tussendoor een paar keer lekker mag bewegen. Zoon kun je bij het toetsen het beste op een rustige plek alleen laten werken, terwijl dochter op een rustige plaats tot niets komt. Zij heeft juist regelmatig even een tikje op haar schouder nodig om door te kunnen werken.
Volgend jaar zit zoon in groep 8 en heeft hij de gevreesde Cito Eindtoets. De resultaten zullen in belangrijke mate zijn toekomst bepalen. Om er voor te zorgen dat hij een advies krijgt dat recht doet aan zijn mogelijkheden is het te hopen dat er op basis van de Cito Entreetoetsen vooraf maatregelen worden genomen. De toetsscores van deze Cito Entreetoetsen doen namelijk totaal geen recht aan wat zoon daadwerkelijk kan. En zoon is hierin niet de enige. Het is daarom eigenlijk veel eerlijker om de niet-doorsnee leerlingen een extra toetsmogelijkheid te geven. Een extra toetsmogelijkheid die rekening houdt met de individuele vaardigheden én met de individuele tekorten van het kind.