Vanaf het moment dat zoonlief werd geboren wisten we dat ons mannetje anders was. Dat vond ik eigenlijk helemaal niet zo erg, want in hem zag ik mezelf en met mij was het uiteindelijk ook wel goed gekomen. Maar toen zoon drie jaar oud was en de peuterleidster over het gedrag van zoon begon te klagen, begon ik me voor het eerst toch wel zorgen te maken over zijn toekomst. Dit kind zou namelijk nooit binnen de lijntjes leren kleuren en het daarom heel erg moeilijk gaan krijgen.
Deze zorgen werden alleen maar groter toen de basisschooltijd zijn intrede deed. Op een muur vol werkjes haalde ik het werkje van zoon er zonder moeite uit. Dit omdat het anders was. Zelf vond ik dit geen probleem, maar school wel. Zij vonden zoon vreemd en een beetje gek. Net als zijn motorische onrust. Want in een school hoor je niet te bewegen, maar op een stoeltje te zitten. En met gym hoor je een bal te vangen in plaats van ertegenaan te lopen.
In de jaren die volgden maakten we wat mee. Zo was er het knappe staaltje gebrek aan pedagogische tact van een leerkracht die Sinterklaas gebruikte als middel om zoon te confronteren met zijn beperkingen. Voor de Sinterklaasviering op school had hij in het grote boek laten noteren dat drie kinderen slordig schreven. Deze drie kinderen moesten naar voren komen om het woordje Sinterklaas op het bord te schrijven. Degene die dat het ‘netste’ deed won. Zoon verloor.
Ook was er de periode dat school werkte met de kanjertraining. Bij deze methode worden verschillende kleuren petten gekoppeld aan bepaald gedrag. De gele pet staat voor bang, de rode pet voor grapjas, de zwarte pet voor pestvogel en de witte pet voor kanjer. De filosofie achter deze methode is dat kinderen positief over zichzelf en anderen leren denken. Maar omdat zoon bijna altijd rode-petten-gedrag vertoonde werd hij er alleen maar negatiever van.
En dan die dag dat zoon naar huis werd gestuurd omdat hij zijn middelvinger had opgestoken naar de interim-directeur die het nodig vond om te zeggen dat zoon zich als een kleuter gedroeg, omdat hij niet zijn best deed op de door school gewenste manier. Of die keer dat hij in elkaar was geschopt door een klasgenootje en de leerkracht zei dat hij het zelf had veroorzaakt door zijn gedag.
Nee, het valt voor een kind – met ADHD – niet altijd mee om de basisschoolperiode door te komen zonder er een minderwaardigheidscomplex aan over te houden. Maar het is zoon gelukt en daar ben ik trots op. Het gaat nu namelijk heel erg goed met hem en we durven weer te dromen over zijn toekomst. Het was soms best hard werken, maar we zijn altijd positief gebleven en we zijn zoon blijven stimuleren om buiten de lijntjes te durven blijven kleuren. Zijn best te doen, maar wel op zijn manier. Niet overal ja en amen op te zeggen, maar ook zijn schouders durven leren op te halen. School moet namelijk geen verdrietige herinnering voor hem worden omdat hij niet binnen de kadertjes past. Het moet een periode zijn waar hij fijn op terugkijkt, omdat hij sprongen heeft gemaakt op weg naar een zelfstandige toekomst. We hebben onze rug recht gehouden en zoon lijkt eigenzinnig en zonder faalangst uit de strijd te zijn gekomen. Doe hem dat maar eens na.