‘Het handschrift is onregelmatig: digitaal inleveren van werkstukken en proefwerken lijkt mij beter, schrijven kost hem nog wel heel veel moeite.’ Dit advies ontvang ik naar aanleiding van de schrijftest die de school bij zoon heeft afgenomen.
Een paar dagen ervoor hebben we het er nog over. We eten met de familie bij opa en oma en zoon heeft volgens oom het bestek niet goed vast. “Het kan echt niet hoe hij eet. Wat moeten anderen hier wel niet van denken?” Rustig leg ik het nog maar weer een keer uit. Dat bij zoon de ADHD niet op zich zelf staat, maar dat hij ook DCD heeft. Dit houdt in dat motorisch alles niet zo handig verloopt. Oom houdt vol: “maar hij kan het toch leren?”
Naar aanleiding van de brief van school kaart ik het een week later nog een keer aan. ‘Het loopt niet helemaal lekker met de motoriek van zoon. Bepaalde dingen zijn nou eenmaal echt niet te leren. En ik vind het ook niet zo belangrijk, ik focus me liever op de dingen die wel goed gaan.’ Maar oma begrijpt het niet. “Als zoon zo slordig eet bij een vriendje word hij vast gepest.”
Dochter appt. “Ik heb een 3.7 voor wiskunde!” Het eerste wat ik denk is: wow! Het is jammer dat ze nu op school is, anders gaf ik haar een paar dikke zoenen. Dit klinkt voor een ander misschien heel gek, maar wij vieren dit altijd. Een 3.7 is geen 1 en dat is voor dochter heel erg knap.
Bij dochter is er onlangs dyscalculie vastgesteld, dus ook zij heeft niet alleen ADHD. Dat is heel vaak zo. Er zijn vaak meerdere stoornissen naast ADHD en dat zorgt voor enorme uitdagingen. Zodra ik de dyscalculieverklaring binnen heb zit ik op school. Als het om rekenen gaat is dochter niet leerbaar, maar er zijn heel veel dingen die ze wel kan. Laten we daar onze aandacht op richten, in plaats van voortdurend te kijken naar de dingen die niet goed gaan. Daar wordt namelijk niemand vrolijk van.
Gelukkig denkt de school van dochter goed mee. Dochter is de eerste leerling met dyscalculie op deze havo. Eerder bleef je met een 3 op je rapport zitten, maar ze wordt nu een bespreekgeval. Dat hebben we toch maar mooi bereikt. Ze krijgt een dyscalculiepas en mag gebruik maken van verschillende voorzieningen.
Ook de school van zoon denkt mee. Hij krijgt individuele begeleiding om aan de aandachtspunten met betrekking tot zijn motoriek te werken. En dankzij individuele zwemles haalde hij een aantal maanden geleden, na tien jaar, eindelijk zijn zwemcertificaat. Wat ben ik trots.
Bij ons gaat niks vanzelfsprekend. Zoon en dochter zijn anders en er zijn voortdurend hobbels op ons pad. Maar mijn kinderen zijn doorzetters. Ze vechten om zich staande te houden in deze maatschappij. Dat gaat misschien niet altijd volgens de normen en waarden van anderen, maar wij vieren samen alle successen. Groot of klein. Met een dansje.