Het is maandagmorgen. Zoon en dochter zitten op school en ik neem nog een slok van mijn koffie. Vandaag is het een dag van bijkomen en hoef ik even weinig van mezelf. Het afgelopen weekend hebben we het stevig te stellen gehad met zoon. Voor de zoveelste keer ging hij volledig door het lint. Wat ben ik moe.
Zaterdagavond begint het. Zoon moet naar de Scouting. Omdat de weersomstandigheden slecht zijn, besluit ik dat het veiliger is om hem met de auto te brengen. De KNMI heeft code geel afgegeven en ik vind het niet verantwoord om hem nu zo laat over straat (terug) te laten fietsen. Maar zoon is het hier niet mee eens en wordt woest. Dankzij mij zal hij altijd een buitenbeentje blijven. Hij pakt zijn fiets en scheurt weg.
Natuurlijk vind ik dit niet leuk, maar ik kan er weinig tegen beginnen. Het enige wat ik kan doen, is hopen dat hij weer veilig thuiskomt. Gelukkig gebeurt dat. Maar zijn boze bui is nog steeds niet over. Hij parkeert zijn fiets voor de deur, komt heel even binnen en stuift vervolgens de deur weer uit. Geen idee waar hij naar toe gaat. Pas nadat ik hem bel om te vragen of hij alsjeblieft thuiskomt, loopt hij deze kant weer op.
Mijn hoop is gevestigd op een nachtje goed slapen, zodat we de volgende dag opnieuw kunnen beginnen. Helaas loopt het anders. De afspraak is dat zoon niet gaat Skypen als er nog mensen in bed liggen te slapen. Hij is nogal luidruchtig, dus hiermee moet hij even wachten. Maar hij doet het toch. Hier spreek ik hem op aan. En daar gaat hij weer. De meest ernstige verwensingen worden naar mijn hoofd geslingerd. Hij flipt volledig, zegt dat hij naar oma gaat en gooit de deur met een knal achter zich dicht.
Om bij oma te komen moet hij met de trein en twee keer overstappen. Dat heeft hij nog nooit alleen gedaan, maar hij heeft zijn mond bij zich. Hij zal vast niet in zeven sloten tegelijk lopen. Natuurlijk ben ik bezorgd, maar ik besef tegelijkertijd dat ik hem los moet laten. Ondertussen bel ik oma om te zeggen dat zoon boos is weggelopen en naar haar toe zal komen. Dan weet ze ervan. Zondagmiddag zouden we sowieso bij haar op visite gaan. Dan nemen we hem wel weer mee.
Alles is gelukkig goed afgelopen. Maar zoon krijgt steeds vaker van deze buien. Er hoeft maar iets niet naar zijn zin te zijn en hij gaat helemaal los. Er is dan geen land meer met hem te bezeilen. Op zulke momenten is hij compleet onbereikbaar en zegt hij de meest rare dingen. De gedachte dat het de puberteit is, en het dus waarschijnlijk tijdelijk is, helpt om hier stevig in te blijven staan. Maar wat is het soms moeilijk. Zoon wordt ouder en sterker. Stel je voor dat hij deze kracht ook tegen mij zal gaan gebruiken. Het idee alleen al maakt me bang.
De puberteit bij kinderen met ADHD verloopt vaak veel heftiger dan bij kinderen zonder ADHD. In het geval van zoon is dat dus ook zo. Het enige wat ik kan doen is voor hem open blijven staan, hem van zijn eigen fouten laten leren en mezelf af en toe een dagje bij laten tanken. Dat is wat ik vandaag doe. Het is goed.