Nog nooit eerder gaven de woorden van een politicus mij hoop, maar nu wel. Hoop dat we vanaf nu anders zullen gaan denken over psychische aandoeningen. Maar wrang genoeg duurt mijn hoop maar een paar minuten. Op Twitter scrol ik verder en kom ik terecht bij een artikeltje over de actie Gun kinderen hun eigen label die gisteren van start is gegaan en een jaar zal gaan duren. Het is niet eens zozeer het campagnefilmpje wat me schokt. Dat is een Nederlandse kopie van het filmpje dat in 2012 gemaakt werd door de CCHR, opgericht door de Scientology Church. Dat ziet iedereen.
Mijn teleurstelling zit hem in de woorden van kindercoach Liesbeth Hop. ”Want”, zo stelt zij: ”Ook ouders treffen blaam. We geloven in de maakbaarheid van ons leven. En kinderen zijn een verlengstuk van ons leven, dus die moeten ook naar het gymnasium. En als dat dan mislukt, dan zijn we bijna opgelucht wanneer blijkt dat er iets met het kind aan de hand zou zijn. Zo verplaatsen we het probleem van onszelf naar het kind.” Nou stellen kindercoaches gelukkig geen diagnoses en ik voel ik mij persoonlijk ook niet aangesproken. Maar deze mevrouw slingert deze onzin wel de wereld in en de vooroordelen druipen er vanaf.
Mijn herinneringen gaan terug naar mijn eigen schooltijd. Naar mijn rapporten waar nooit iets leuks op stond. Naar de woorden nonchalant, slordig, ongedurig, druk, aandachttrekkend, onverschillig en ongeïnteresseerd. Naar al die keren dat ik, vanwege mijn onbehandelde ADHD, werd uitgemaakt voor lui en dom. Het was een verschrikkelijk nare tijd.
Voordat zoon de diagnose ADHD kreeg ging het bij hem precies zo. Al probeerden we wel van alles. Consequenter opvoeden, visolie en zelfs reiki. Maar ook een beloningssysteem. We maakten bingokaarten voor op school en beoordeelden hem hiermee op rekenen, spelen op het plein, gym, eten op school en op het huiswerk thuis. Op één van de kaarten schreef de juf: ‘Vandaag helaas geen stickers. Je vond het moeilijk om je te concentreren en stil te zitten en je hebt je werk dus niet helemaal af. Op het plein ging het redelijk, maar in de rij staan lukte ook niet goed. Hopelijk morgen meer stickers! (misschien moeten we over een aantal weken bij nieuwe doelen ‘rustig in de rij staan’ toevoegen …)’
Op een briefje schreef zoon in die tijd: ‘In mijn hoofd voel ik me verdrietig. Het doet pijn. Ik vind de juf niet lief, want ik doe nooit iets goed. Ik ben heel bang.’ Nadat de diagnose was gesteld en hij een behandeling kreeg ging hij gelukkig met sprongen vooruit. Door de rust in zijn hoofd werd zelfs zijn handschrift beter. En de woorden die vroeger op zijn en mijn rapport stonden, en die nog vaak door mijn hoofd galmen, werden ingeruild voor de woorden; spontaan, vrolijk, creatief, leergierig en enthousiast. Het is trouwens, ook na de diagnose, geen gymnasium voor zoon geworden. Sterker nog; het werd met moeite VMBO. Maar gelukkig is hij nu wel. En dat vind ik onbetaalbaar veel waard.