‘Passend onderwijs kan heel mooi zijn, maar werkt nu niet’, kopte de NOS afgelopen zondag. Kinderen met een speciale zorgbehoefte, zoals kinderen met ADHD, autisme of een lichamelijke handicap krijgen op school niet de zorg die ze nodig hebben. Het passend onderwijs, dat vier jaar geleden werd ingevoerd, is mislukt.
Het leek zo mooi. Kinderen met een handicap hoefden niet meer naar het speciaal onderwijs, maar zouden worden opgevangen op een reguliere school. De klassen zouden hierdoor natuurlijk wel groter worden, maar dat was allemaal geen probleem. De meester of juf kon makkelijk alle leerlingen opvangen. Het maakte niet uit hoeveel het er waren. Kinderen waarbij alles een beetje anders ging dan normaal moesten namelijk gewoon meedoen met leeftijdgenootjes waarmee niks aan de hand was. Dat zou goed zijn voor de ontwikkeling van alle kinderen.
Er moest ook wel iets gebeuren. In de praktijk sloot het onderwijs heel vaak niet aan op de behoeften van het kind. Hier kan ik uit ervaring helaas over meepraten. Zo moest zoon op de basisschool stilzitten. Kinderen met ADHD zitten niet graag en zijn daarbij zeker niet stil. Aan zoon werd vervolgens gevraagd of hij dit niet had geleerd. Zoon werd boos en de situatie liep weer eens uit de hand. School belde en ik moest zoon komen halen.
Nog een voorbeeld. Zoon was op een dag in de klas een beetje drukker dan normaal. Die middag moest hij zijn spreekbeurt houden, waaraan hij thuis wekenlang hard had gewerkt. De juf vroeg of zoon zich rustig wilde gedragen, maar dat deed zoon niet. Het gevolg was dat zoon voor straf zijn spreekbeurt niet mocht houden. Hierdoor hadden we ‘s middags een zwaar verdrietig kind.
Het zijn maar twee situaties van de vele die er hebben plaatsgevonden. En eigenlijk waren ze allebei te voorkomen geweest door passend onderwijs te geven. Een kind met ADHD zet je niet verplicht op een stoel. Zulke kinderen moeten hun energie kwijt kunnen. Laat ze bijvoorbeeld een paar rondjes rennen op het plein. En een druk kind moet je niet straffen. Kijk naar wat wel goed gaat en benoem dat. Laat hem of haar ondertussen wat klusjes doen, zoals iets wegbrengen voor de meester of juf.
Het lijkt best simpel en eigenlijk is dat het ook. Door relatief eenvoudige aanpassingen kan je een leerling met ADHD gewoon bij de les houden. En dat geldt ook voor kinderen met andere handicaps. Maar die aanpassingen kosten tijd en tijd kost geld. Een meester of juf moet er niet alleen voor staan, maar moet er hulp bij krijgen. En dat is precies wat er niet gebeurt. Hierdoor heeft niemand in de klas goed onderwijs. De zorgleerlingen niet, maar de rest ook niet.
We kunnen na vier jaar dus concluderen dat het plan om het onderwijs passend te maken is mislukt. Kinderen met ADHD mogen geen rondjes rennen op het plein en er zullen onnodige straffen blijven worden opgelegd. Zo zonde, want het enige wat vaak nodig is, is een paar extra handen in de klas. Is dat nou echt zo moeilijk te realiseren?