Het is al even geleden, de eerste schooldag in de kleuterklas. In de kring zie ik hem nog zitten, wiebelend op zijn stoeltje. Want wachten, met de vinger in de lucht, duurt zo verschrikkelijk lang.
Zoon is niet veranderd. Ja, hij is groter geworden, dat wel. En een puber met fratsen. Maar verder is het eigenlijk nog steeds hetzelfde kind dat om hulp en aandacht schreeuwt. Het lijkt ons daarom een goed idee om in te stemmen met het voorstel van de basisschool: een onderzoek voor leerwegondersteunend onderwijs. Met deze indicatie komen er namelijk meer (financiële) middelen beschikbaar om zoon, op de middelbare school, goed te kunnen helpen en te ondersteunen.
De aanmelding voor het onderzoek verloopt vlot, maar in de aanloop naar het voorgesprekje gaat het fout. De afspraak is in een grote middelbare school. We moeten wachten in een overvolle aula tijdens de pauze van de bovenbouw. En dat is beslist niet handig. Door de overweldigende hoeveelheid prikkels zie ik zoon, letterlijk, drie koppen kleiner worden.
Een week later is het onderzoek. Omdat er een recente intelligentietest ligt hoeft zoon alleen het didactische gedeelte te maken. Helaas gaat het weer mis. Zoon focust zich in zijn geheel op het rekenen, waar hij moeite mee heeft. Hierdoor komt hij tijd tekort en schieten lezen en taal erbij in. Het resultaat: een – onterechte – onvoldoende op àlle onderdelen.
Op zich geen probleem. Tenminste, als het aan mij ligt, want het doel heiligt de middelen. Maar dat is een denkfout. In de weken erna word ik meerdere malen gebeld door de orthopedagoge van het testcentrum. Ze moet het totale IQ van zoon invullen op het testformulier. Of ik dat even door wil geven. Geduldig leg ik uit dat zoon een disharmonisch intelligentieprofiel heeft en dat we hier geen uitspraak over kunnen doen. Dat ze het met de gegevens die ze heeft zal moeten uitzoeken. Maar de mevrouw is hardnekkig eigenwijs en schrijft uiteindelijk toch een totaal-getal op het formuliertje.
Vanaf nu wordt het allemaal een stuk ingewikkelder. Op advies van de basisschool gaan we met het formuliertje en een lijstje aanbevelingen op middelbare scholen kijken. En praten. Want kunnen de middelbare scholen zoon de aandacht geven die hij nodig heeft? Zijn ze bereid om aanpassingen te doen om zo het maximale uit ons kind te halen? Niet eenvoudig, zo blijkt, want al op de eerste middelbare school waar we komen gaat het verkeerd. “Met dit IQ kunnen we jullie zoon niet plaatsen in de door jullie gekozen richting.” Boem. Deze deur zit dicht.
Dit kan gewoon niet waar zijn. We wilden zoon, met de beste intenties, helpen en nu krijgen we dit. Het maakt moedeloos en verdrietig. Gelukkig belooft de basisschool ons dat het allemaal goed gaat komen. Het leerlingvolgsysteem zal worden uitgeprint en er zal met de middelbare school worden gesproken. Want zoon hoort inderdaad thuis op de door ons gekozen richting. Maar de mevrouw van de middelbare school blijkt onvermurwbaar en de basisschool raakt uitgepraat. Het komt dus niet goed.
In de dagen en weken die volgen gaan we, samen met zoon, op zoek naar een andere middelbare school. Een school die hem wèl wil hebben. Een school die niet alleen kijkt naar een nietszeggend formuliertje, maar ook naar ons kind. Een kind dat wiebelt op zijn stoel en moeite heeft om, met zijn vinger in de lucht, te wachten, maar ook vreselijk gemotiveerd is om nieuwe dingen te leren. Het is te hopen dat hij die kans krijgt.