Dinsdagmiddag. Al mijn werk is gedaan en ik wil aan mijn column beginnen. Het onderwerp heb ik al in mijn hoofd. Het zal gaan over de SUZAN!¡. Natuurlijk moet het geen gewoonte worden, maar soms mag het. Een beetje ‘reclame’ maken voor het leukste tijdschrift over ADHD van Nederland. Het verschijnt eens per jaar en is onlangs voor de vijfde keer uitgekomen.
Vol goede moed begin ik aan mijn column. Maar alles loopt weer eens een keertje anders. Mijn dochter zit naast me aan tafel met haar huiswerk. Ze heeft de volgende dag een proefwerk en moet nog heel veel leren. Op het moment dat er drie zinnen op het schermpje van mijn iPad staan, zegt dochter ineens: “ik heb overgegeven.” Op het moment dat ze het zegt, volgt er nog een straal. En nog een en nog een. Ze kotst binnen een paar tellen de hele keuken onder. Haar schrift kan in de prullenbak en ik kan beginnen met schoonmaken.
Dochter installeer ik met een emmer op de bank. Voor het geval dat. Als ik haar na een half uurtje wat te drinken geef, zeg ik dan ook dat ze de emmer paraat moet houden. Maar dochter is eigenwijs. En ineens hoor ik haar piepen: “het zit op de bank.” Dat klopt, maar niet alleen daar. Ook in het vloerkleed en in haar kleren. Onder de douche, schone kleren aan en nu echt bij de emmer blijven.
Goed, ik ga verder met mijn column. Denk ik. Zoon komt thuis en heeft ook een verrassing. “Vanmorgen liep ik met mijn vriend door de stad. Er gebeurde ineens iets raars, we werden zomaar staande gehouden door de politie. De agent vroeg of ik mijn ID-kaart kon laten zien, maar die lag in mijn kluisje op school. Daarom vroeg hij mijn naam, adresgegevens, geboorteplaats en geboortedatum. Ook maakte hij een foto van me.”
Zucht. Grote kinderen, grote zorgen. ‘Zomaar staande gehouden’, ik geloof er niks van. Zijn ADHD zal op zijn minst hebben meegespeeld. Aanstootgevend gedrag? Om dit te weten te komen, besluit ik de politie te bellen. Zo’n gesprekje loopt trouwens al snel in de papieren met een starttarief van 9.4 cent, 2.76 cent per minuut, plus je gebruikelijke belkosten. De mevrouw aan de telefoon is daarentegen erg aardig. Ze verwacht geen boete voor zoon en denkt dat het met een sisser af zal lopen.
Mooi. Dat hebben we gehad. Tijd om alle vieze was in de machine te gooien en daarna verder te gaan met mijn column. Als ik op zolder sta, valt mijn oog op de verwarmingsketel. Er ligt een plas water onder. Oh help, denk ik. ‘Daar gaat onze dertiende maand.’ Dit is niet grappig meer, ik word hier gillend gek!
Eenmaal beneden besluit ik om het op te geven voor vandaag. Dit zijn voor mij teveel prikkels. Mijn column komt morgen wel. Manlief haalt wel wat eten op en onderweg koopt hij voor mij een lekker flesje wijn met bubbels. Dat heb ik dik verdiend.