‘Kosten GGZ verdubbeld door falende opvoeding’ was vorige week de insteek van het televisieprogramma Zembla. ‘ADHD is een goed voorbeeld van een opvoedprobleem dat meestal niet bij de GGZ thuishoort. Kinderen met een druk temperament ontwikkelen ADHD als de ouders niet streng zijn, geen structuur aanbrengen en geen grenzen stellen. En als ze dan zo’n etiket krijgen, kunnen ouders hun handen ervan aftrekken.’
Er wordt gesteld dat de achterbankgeneratie een verhoogd risico loopt op angststoornissen en depressies. ‘Dat zijn de kinderen die op de achterbank van onze auto naar school en pianoles worden gereden. Ze worden letterlijk uit de wind gehouden, door hun ouders de hemel in geprezen en leren niet met frustraties omgaan. Als deze kinderen als jongeren in de echte wereld terechtkomen, hebben ze geen eelt op de ziel.’
Met gemengde gevoelens heb ik naar de uitzending gekeken. Moet ik het me aantrekken? Zoon en dochter zijn inderdaad op de achterbank vervoerd. Niet naar pianoles, maar naar de scouting en naar school. Niet om ze uit de wind te houden, maar vanwege hun slechte motoriek en omdat ze links niet van rechts konden onderscheiden. Had ik ze simpelweg een schop onder hun kont moeten geven en moeten zeggen: zoek het maar uit?
Is het eigenlijk slecht dat ik mijn kinderen complimenten geef? Dat ik ze voor blijf houden waar ze goed in zijn en ze aanmoedig om in mogelijkheden en in kansen te denken? Worden ze daar angstig en depressief van? Is het misschien beter om meer op mijn kinderen te mopperen en wat strenger te zijn? Ze vaker straf te geven? Hebben ze dankzij mij nu een slechte jeugd?
En dan onze ADHD. Beelden we ons het allemaal in? Hebben we alleen een druk temperament en hebben we geen problemen op meerdere levensgebieden? Ben ik gewoon een falende ouder die niet in staat is om haar kinderen fatsoenlijk op te voeden? Wil ik me achter het etiket (lees: diagnose) verschuilen om mijn handen er vanaf te kunnen trekken omdat dat makkelijker is?
Allemaal vragen. Want waarom doet een psycholoog op de televisie zulke uitspraken? Het is niet zo simpel. Binnen ons gezin is ADHD onze vriend en onze vijand. Onze vriend omdat het ons tal van mooie eigenschappen oplevert. Om er een paar te noemen; we zijn spontaan, eerlijk, creatief, leergierig, enthousiast en we kunnen met alle lagen van de bevolking door één deur. Onze vijand omdat onze hyperactiviteit, onze impulsiviteit en onze concentratieproblemen constant roet in het eten gooien.
De uitspraken in Zembla leg ik daarom maar naast me neer. Twee kinderen met ADHD opvoeden is keihard werken. Het is een hele klus om structuur aan te brengen en grenzen te stellen. En mijn eigen ADHD maakt het er niet gemakkelijker op. Mijn kinderen breng ik groot met alle liefde die ik in me heb. Mijn handen trek ik er niet vanaf. In ons eigen tempo leer ik ze zelfstandig te zijn, met frustraties om te gaan en, in de echte wereld, op eigen benen te staan. En daarbij maak ik soms ook verkeerde keuzes. Maar hey, een falende ouder ben ik zeker niet!