Anna komt bij mij in de praktijk, omdat ze zich zorgen maakt over haar zoon met ADHD. Op school gaat het niet zo goed met hem en zoon krijgt steeds meer last van faalangst. Al snel wordt duidelijk dat er meer aan de hand is. Zoon is niet goed ingesteld op de medicatie, maar ook bij Anna zie ik kenmerken van ADHD. Omdat Anna hier zelf nog niet zo zeker van is gaat ze op zoek naar informatie over ADHD. En pas als Anna zich hierin herkent gaat ze op zoek naar een behandelaar.
Mijn vermoeden blijkt juist en Anna krijgt inderdaad de diagnose ADHD, evenals haar man en haar andere zoon. Deze diagnoses brengen veel goeds binnen dit gezin, omdat nu eindelijk duidelijk is waar de communicatieproblemen vandaan komen. Maar tegelijkertijd levert de ADHD voor Anna ook beperkingen op in haar dagelijkse functioneren. Juist nu Anna, en de rest van het gezin, goed is ingesteld op de medicatie en ze goed is voorgelicht over wat ADHD inhoudt.
Anna heeft praktische begeleiding nodig en om deze reden besluit Anna om een Persoonsgebonden Budget (PGB) aan te vragen. Ik help haar hierbij. Het is januari 2010 als we een indicatie aanvragen voor individuele begeleiding. Een maand later ontvangen we bericht dat Anna niet in aanmerking komt voor een PGB. De ADHD is niet ernstig genoeg en de beoordelaar verwacht dat de beperkingen als gevolg van de ADHD van Anna binnen een tijdsverloop van een jaar zullen verdwijnen.
ADHD gaat natuurlijk nooit over en daarom besluit Anna, mede op mijn advies, om in beroep te gaan tegen deze negatieve beslissing. Een maandenlange correspondentie volgt. En een jaar na de aanvraag krijgen we te horen dat de beslissing om Anna geen PGB toe te kennen gehandhaafd blijft.
Er wordt gesteld dat Anna niet uitbehandeld is en dat ze om deze reden een beroep moet doen op wettelijk voorliggende voorzieningen die voorgaan op AWBZ-zorg. Met andere woorden: Anna moet hulp vragen aan haar man. Maar de man van Anna heeft ook ADHD. En daarbij heeft hij naast ADHD ook depressieve klachten, waarvoor hij wordt behandeld. Diagnoseverklaringen, scores en adviezen worden stomweg genegeerd. De beoordeelaars blijven zeggen dat de man van Anna gezond is en dat hij daarom de gebruikelijke zorg aan Anna moet bieden.
Het moet gezegd; het verloop van deze zaak is zo tijdrovend en ontmoedigend, dat ik me voor kan stellen dat ieder weldenkend mens na een jaar gillend gek af zou haken. Maar ik stimuleer Anna om dit vooral niet te doen. Want de argumenten waarop het PGB is afgewezen kloppen gewoonweg niet en Anna heeft wettelijk gezien recht op een PGB.
En dus besluiten Anna en ik om gewoon vol te blijven houden en het verhaal door de rechtbank te laten beoordelen. In de rechtbank treffen we een tegenpartij die net iets te zelfverzekerd uitstraalt dit routineklusje ook wel even te zullen klaren. Maar we treffen gelukkig ook een rechter die het dikke dossier van Anna serieus heeft bestudeerd.
De rechter is van mening dat door te blijven stellen dat de man van Anna gezond is er geen recht wordt gedaan aan de bij hem gestelde diagnose ADHD. En ook concludeert de rechter dat de beoordelaars onvoldoende oog hebben gehad voor dreigende overbelasting van Anna vanwege de meerdere ADHD diagnoses binnen dit gezin.
Twee jaar na de aanvraag verklaart de rechtbank het beroep gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd en er moet een nieuw besluit worden genomen met inachtneming van deze uitspraak. Anna heeft haar doel bereikt. Ze kan nu eindelijk de nodige respijtzorg inkopen via een PGB. En zo zie je maar weer. De aanhouder wint.