Jos en Marian
Als ik de praktijkruimte binnenkom met grote glazen koud water – hard nodig bij deze hitte – is de sfeer tussen Jos en Marian ontspannen. Er worden grapjes gemaakt, en er zijn ‘wat dingetjes’ waaraan ze als stel willen werken. Maar hoewel Jos en Marian het gelukkig vaak heel goed hebben samen, komen al snel de tranen bij Marian. Ze vertelt hoe vaak Jos na thuiskomst van zijn werk eigenlijk helemaal geen ‘mental space’ over heeft voor het gezin, hoe hij zich het liefst terug zou willen trekken en hoe kort zijn lontje dan kan zijn.
Jos beaamt dit, ja, hij voelt wel dat hij super gevoelig is, dat hij na zijn werkdag eigenlijk zó vol zit, dat er eigenlijk niets meer bij kan. Marian begrijpt dat enerzijds wel, een jong gezin combineren met twee drukke banen (beide partners werken) is niet niks. Maar dat korte lontje, waarom dat nou toch altijd? En ook als Jos redelijk uitgerust is, tot een explosie moet leiden, dat kan er bij haar moeilijk in.
Bij doorvragen over dat ‘vol’ zitten, komt naar voren dat Jos zintuiglijk hoog sensitief is. Geluiden, licht, aanraking, maar ook de energie van anderen, alles komt bij hem vol binnen en kan eigenlijk maar moeilijk afvloeien. Op zijn werk heeft hij daar ook last van, maar daar kan hij zich nog door de sociale druk groot houden. Thuis, in de meer ‘veilige’ omgeving is echter zijn kruit verschoten en laat hij zich dan makkelijker gaan.
Intake
Ik herinner mij zijn intakeformulier en hoe hij zich daarin als ‘dromerig’ en ‘enigszins chaotisch’ beschrijft. Als ik hieraan refereer, schieten beide partners in de lach: pfoehee, ja, dat kun je wel stellen! Na wat verder doorvragen vertel ik over mijn ervaring als therapeut met mensen met AD(H)D, of te wel Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Ik leg uit dat Jos een aantal kenmerken vertoont die in dat spectrum passen. Het chaotische, ongestructureerde, het dromerige, de zintuiglijke overgevoeligheid, en – zeker niet onbelangrijk – het korte lontje.
Als ik AD(H)D noem, merkt Marian direct op: ADHD, dat is toch als je zo’n stuiterballen-jongetje was als kind? En nee, dat was Jos toch zéker niet! Ik leg uit dat er ook zoiets als ADD bestaat, een ‘variant’ als het ware op ADHD, maar dan met minder hyperactiviteit als symptoom. Beide aandoeningen vallen binnen dezelfde groep, vandaar dat ik vanaf nu ook spreek over AD(H)D.
En hoe meer ik daarover vertel, des te meer zie ik Jos beamend knikken: ja, exact, zó kan hij zich voelen! We besluiten om Jos in ieder geval op AD(H)D te testen, al was het maar om dit uit te sluiten. Een week later nemen we de scores door. Jos scoort torenhoog op ADD. Bovenstaand voorbeeld is voor mij exemplarisch voor hoe AD(H)D invloed kan hebben op het leven van volwassenen. En hoe dit in de praktijk vaak onder de radar blijft.
Verstoorde ontwikkeling
AD(H)D is een (meestal) aangeboren ontwikkelingsstoornis, die al in de kindertijd tot uitdrukking komt, en die zich uit op verschillende terreinen. Belangrijkste daarbij is dat van de executieve functies van het brein. In een notendop gaat het daarbij om het activeren van het brein (waak-slaap ritme en motivatie), aandacht richten, – vasthouden en – wisselen, emotieregulatie, het onderscheiden van binnenkomende prikkels als belangrijk en niet belangrijk, het aan kunnen brengen van organisatie en structuur binnen deze informatie, het geheugen (vasthouden van informatie en toegang tot het lange termijn geheugen) en regulatie van gedrag (impulscontrole). Bij AD(H)D werken meerdere of soms al deze functies matig tot slecht. Daarenboven hebben mensen met AD(H)D vaak stemmingsstoornissen en/of angst- en dwangstoornissen en/of zijn zij verslavingsgevoelig.
Opgroeien met AD(H)D is een behoorlijke uitdaging voor een kind. Een kind met AD(H)D krijgt gemiddeld meer kritiek van anderen, zowel thuis als op school. Er gaan vaker dingen mis, omdat het kind zich moeilijker kan concentreren en/of omdat het vergeetachtiger is dan leeftijdsgenoten. Zowel het onthouden als reproduceren van lesstof en belangrijke informatie zijn lastiger voor zo’n kind, onafhankelijk van zijn of haar intelligentie.
Daarnaast komt een kind met AD(H)D vaker in de problemen omdat het óf storend gedrag vertoont (gedrags-en emotieregulatie) of emotioneel kwetsbaarder is. Deze kinderen ontwikkelen dan ook vaak een laag zelfbeeld. Als het daarnaast vanuit aanleg nog een neiging heeft tot depressieve of angstige gevoelens, dan kan dit het zelfbeeld verder nadelig beïnvloeden.
Zelfbeeld
Dat een laag zelfbeeld een belangrijke stressor is, weten we inmiddels wel. Door ervaring bekrachtigde faalangst, de verwachting dat je toch wel weer op je kop gaat krijgen, en weten dat het de volgende keer niet veel beter zal gaan, kan het stress regulerende systeem fors worden geprikkeld.
Daarnaast is er een genetische component tot wel 80% in het verhaal. Een moeder met AD(H)D, die op haar beurt óók een laag zelfbeeld heeft, en dus snel gestrest is, kan door haar hoge stress niveau haar kind al in de embryonale fase ‘opzadelen’ met een levenslange bovengemiddelde stressgevoeligheid van het brein.
In het leven buiten de buik kunnen daardoor milde stressoren het brein al dermate activeren dat het dagelijkse functioneren belemmerd wordt. Ook in de volwassenheid. Want een belangrijke deel van de kinderen met AD(H)D groeien daar niet overheen, zoals vaak wordt gedacht, en het is deze groep volwassenen die in hun leven vaak tegen een hele myriade van problemen aanloopt.
Gewoon even een visualisatie van een dag:
De wekker gaat, het is half zeven. Je bent gisteravond zoals gebruikelijk pas om 2 uur in slaap gevallen. Je hoofd bleef maar doormalen, deuntjes, willekeurige gedachten, een goeie grap van je collega. Niks bijzonders, maar het bleef maar doorgaan. Je bedenkt je ineens dat je het overhemd dat je had willen strijken vanwege het belangrijke sollicitatiegesprek van vanochtend zelfs nog niet eens uit de wasmachine hebt gehaald, hoewel je nog een reminder op de keukentafel had gelegd. Snel probeer je dat natte ding nog droog te strijken. Ondertussen vraagt je partner jou of je even het flesje voor jullie baby in de magnetron wil zetten.
Baby huilt tergend hard, het snerpt door je oren, en even later geef je hem het flesje. Een brandlucht dringt tot je door. Je volgt je neus en ziet hoe het gloeiende strijkijzer inmiddels een gat in je overhemd heeft gebrand. Je was bij het verwarmen van het flesje vergeten dat je strijkijzer nog op je overhemd stond toen je bezig was met Baby. Je vloekt hard, dan toch maar dat ene overhemd dat je gister nog had gedragen aan.
Ondertussen staat je partner klaar om Baby naar de crèche te brengen. Het ontbijt wat ze normaliter altijd voor je maakt is er niet, immers, zo had zij je gister uitgelegd, morgen moet ze vroeger dan anders de deur uit met Baby, was je dat weer eens vergeten dan? Oeps, ja… Je valt fel uit naar je partner, ‘Verdórie, je had toch wel even een broodje voor me kunnen smeren?’ Zij, geïrriteerd door jouw onredelijkheid en gevloek van vanochtend, geeft een sneer terug en vertrekt. O.k., dan maar even een eitje bakken, want op een lege maag is het niet goed solliciteren.
Tegelijk bedenk je ineens dat je het adres van je potentieel nieuwe werkgever niet meer kunt herinneren, ook al had je had het gister nog opgezocht. Even googelen dus en de routeplanner checken. Die geeft aan dat je al zeker een kwartier geleden in de auto had moeten zitten. Inschattingsfoutje, bedankt. Je besluit hem straks maar even flink op zijn staart te trappen. Maar eerst nog je autosleutel vinden. O, ja, en een kop koffie voor in de auto. Verhit kom je – te laat – aan bij je sollicitatiegesprek.
Ondanks je goede CV heb je een wat geagiteerde en ongeorganiseerde indruk gemaakt. Geen pré voor een potentiële afdelingsmanager voor dit bedrijf. De promotie waarop je zo had gehoopt gaat aan je neus voorbij. Een week later krijg je een dikke boete van het CJIB voor veel te hard rijden.
Voor de meer georganiseerden onder ons is dit voorbeeld mogelijk lachwekkend. Voor mensen met AD(H)D is een verhaal als dit echter vaak zeer herkenbaar. Is dit ‘typisch zo’n dag’ in plaats van een extreem voorbeeld.
Dit verhaal behelst slechts een kleine greep van de aspecten waarmee iemand met AD(H)D te maken heeft: verstoord slaap-waakritme, een slecht (korte termijn) geheugen, inschattingsfouten maken in planning, zintuiglijke overgevoeligheid, problemen met gedrags- en emotieregulatie, tot zelfs effecten op werk en carrière en relatie.
Mijn praktijk
Binnen mijn praktijk heb ik geleerd om bij cliënten met stress-gerelateerde klachten kritisch te kijken naar hun voorgeschiedenis. Zeker als de evidente jeugdtrauma’s zoals scheiding, ziekte, verlies van een ouder of mishandeling niet voorhanden zijn en de in de volwassenheid aanwezige stressoren relatief mild, kan dit aanleiding zijn tot onderzoeken op aanwijzingen voor AD(H)D.
Hoewel een positieve uitslag op een test hiervoor niet onmiddellijk de oplossing is, geeft het vaak wél handvatten en een verklaringsmodel van waaruit gekeken kan worden naar stress regulatie en –management. En kan de transitie gemaakt worden van ‘AD(H)D wat móet je er mee’ naar ‘AD(H)D wat kún je er mee’.